Info over dragen

Het dragen van je baby/kind geeft een veilig en geborgen gevoel, dat kan al vanaf de geboorte. Ook voor jou als moeder is het fijn om je baby dicht tegen je aan te voelen. Er zijn dan ook verschillende voordelen voor het dragen van je baby. Zoals de hechting, hersenontwikkeling, lichamelijke ontwikkeling, de taalontwikkeling en de sociale interactie.

In de baarmoeder zat je baby warm en veilig bij mama. Er waren geen harde geluiden en prikkels. Als de baby geboren is, is dat een ander verhaal. Om de baby rustig aan de buitenwereld te laten wennen is het fijn om je baby te dragen. Op dat moment zit de baby nog steeds dicht tegen je aan, hij hoort zo je veilige hartslag en ademhaling, ruikt mama en de baby zit lekker warm. Als de baby te veel prikkels ervaart kan hij zich fijn tegen je aan leggen en zal hij rustig worden. Veel baby’s vallen dan ook heerlijk in slaap, omdat ze zich geborgen voelen. 

Door de baby vaak dicht tegen je aan te dragen, dit geldt natuurlijk ook voor je partner, versterken jullie de hechting. De stof oxytocine komt vrij bij knuffelen. Dit knuffelhormoon zorgt voor een goede band tussen jullie. Hoe meer lichamelijk contact hoe meer oxytocine er vrij komt bij de baby en jou.  

Ook blijkt uit onderzoek dat baby’s minder huilen als ze geregeld gedragen worden. Als moeder kan je ook sneller reageren als de baby bijvoorbeeld eten wil. Ook zal de baby zich veilig en niet alleen voelen. 

Daarnaast is dragen ook een goede houding voor de baby. Een baby die vaker gedragen word heeft minder kans op een voorkeurshouding. Door het rechtop dragen van de baby ontstaat er geen druk op het hoofdje, de rug en de heupen en beentjes worden niet belast en worden juist goed ondersteund. Daarnaast worden de nekspieren sterker zonder te forceren. Als je je baby optilt trekt de baby meteen al de beentjes op en neemt de baby meteen de draaghouding aan. De rug kan op deze natuurlijke manier iets bollen, dit zorgt voor een ergonomische en ontspannen houding voor het ruggetje. De heupknoppen worden op de juiste manier in de heupkom gedrukt. 

En het is natuurlijk heel fijn om je handen even vrij te hebben.

Waar komt de behoefte aan dragen vandaan?

Dit komt omdat we een aparte categorie zijn binnen de zoogdierengroep, draaglingen. Binnen de zoogdierengroep heb je vluchters, verstoppers en dragers. Bij vluchters kan je denken aan paarden, koeien, giraffe en herten. Na de geboorten moeten ze meteen kunnen staan om mee te kunnen met de kudde, ze zijn dus al ver ontwikkeld na de geboorte. Dieren als honden, katten en vossen zijn de verstoppers, deze jongen zijn erg kwetsbaar als ze geboren worden. Hun ogen zitten dicht en ze kunnen bijna nog niks. De jongen blijven alleen achter in het nest. Ze moeten erg stil zijn omdat ze niet de aandacht van de roofdieren moeten trekken. En als laatste zijn er de dragers zoals apen, kangoeroe, koala’s, en wij. Onze baby’s komen hulpeloos ter wereld en zijn geheel afhankelijk van ons. Onze baby’s weten instinctief precies wat ze nodig hebben en dat laten ze op verschillende manieren aan ons merken.

%d bloggers liken dit: